Ongemakkelijkheden van een 80-plusser.
Als je ouder wordt kom je tot de ontdekking dat je lijf en leden zich anders gedragen dan in vroeger dagen. Soms kom je daarbij ook tot merkwaardige conclusies. Een voorbeeld: Ik heb ontdekt dat de afstand tussen mijn handen en mijn voeten steeds groter wordt. Raar eigenlijk, want een mens zijn lijf wordt korter door slijtageverschijnselen van de ruggegraat, waardoor de schouders en dus de armen naar beneden zakken en zijn handen dichter bij zijn voeten zouden moeten komen. Niets is minder waar, die afstand wordt alsmaar groter, je merkt dat bv. bij het aantrekken van sokken en schoenen. Door die toegenomen afstand laten we tegenwoordig de voetverzorging maar aan onze pedicure over. Er moet iets zijn dat ik over het hoofd zie. Waar je als oudere ook achter komt is dat het evenwichsorgaan de neiging krijgt om achter te gaan lopen, het reageert wat traag. Ik moet toegeven, een evenwichtskunstenaar ben ik nooit geweest. Tijdens mijn opleiding aan de Zwartewaalse bewaarschool heb ik maanden klassikaal moeten oefenen onder het zingen van ”hinkel de pinkel, daar kom ik weer aan” voor ik het voortbewegen op één been enigszins onder de knie had. Het is nooit mijn sterkste punt geworden. In de badkamer versterken genoemde euvels elkaar, heel vermoeiend. Je, bijna onbereikbare, voet afsponzen terwijl je op één voet (de andere) staat is een karwei van formaat. Je stevig vasthouden aan een van de daarvoor aangebrachte beugels is geboden, zeker als je je ogen stijf dichtknijpt omdat er wat zeep ingekomen is. Bij het afdrogen doemt dezelfde ongemakkelijkheid op. Is dat gelukt dan volgt het afdrogen van de rug, het ongeziene lichaamsdeel. Met de badhandoek, met beide handen vastgehouden maak ik dan zagende bewegingen, eerst diagonaal over de ene, daarna over de andere schouder, vervolgens over de hele breedte van de rug. De rest van het afdrogen van het lijf is een peuleschil.Dat kan je niet zeggen van het aantrekken van de onderkleding. Een tamelijk moeizaam karwei. Bij de onderbroek zijn de afstand en het evenwicht weer de boosdoeners.Ik ga dan met de onderkant van mijn rug tegen de koude en meestal natte wastafel staan, hoogst onaangenaam. Een ander steunpunt weet ik zo gauw niet. De wasdroger, het wasmachien? Dan druk ik misschien allerlei knoppen in en begint het achter me ronken en te reutelen! De onderbroek in allebei mijn handen zo laag mogelijk houden en dan een van de voeten, zo hoog mogelijk geheven, in de broek mikken. Oh wee, als het elastiek tussen de tenen schiet, alles loslaten is dan een must gevolgd door een synoniem van drommels. Opnieuw beginnen en proberen wat meer afstand te bewaren. Als dat gelukt is gaat de tweede voet meestal zonder problemen. Nu het hemd. Dat lijkt een fluitje van een cent, maar dat valt vies tegen. Zorgen dat het merkje op de rug terecht zal komen, de armen in de armsgaten steken en vervolgens het hoofd door de halsopening. Daarna blijkt dat het hemd keurig opgerold op okselhoogte blijft hangen.Je zal zeggen gewoon naar beneden rollen, niks daarvan, het hemd heeft zich naar binnen opgerold. Om dat goed te krijgen, het is een heidens werk. Textiel over een nog klamme huid schuiven, probeer het maar. Op mijn rug kan ik er niet bij en als het aan de voorkant naar beneden getrokken wordt gaat het op de rug steeds strakker zitten. Met veel geduld lukt het tenslotte. De rest van de kleding geeft weinig problemen. Alleen het dichtknopen van een overhemd valt tegen. Mijn atrosevingertjes hebben daar wat moeite mee. Rest nog het reinigen van mijn gebitsprothese. Een zenuwslopende affaire. Ik ben als de dood dat ik met genoemde vingertjes te hard in dat fragiele ding knijp zodat ik de stukken in mijn hand houd, of dat ik het uit mijn handen laat vallen met hetzelfde resultaat. Ik moet er niet aan denken dat ik met een hand vol brokken en een lege mond aan de tandtechnicus moet vragen: Kunt U dat nog wepawewen? Het is iedere keer weer een verademing als ik verhit en vermoeid de badkamer verlaat. Rest nog het plaatsen van mijn hoorapparaten. Ik heb dan nog maar één wens: KOFFIE!!! Hoe iemand fris en monter kan zeggen “heerlijk gedoucht” zal voor mij altijd een raadsel blijven.
K.J.Weijnman 28-5-2009